Dit artikel schreef ik in 2003 in het jaarboek van de historische vereniging Oud Stede Broec.
Firma Piet Schaap kreeg halve eeuw geleden octrooi op het apparaat
De Tweede Wereldoorlog was pas verleden tijd. De Streek bloeide op in wat Herrijzend Nederland werd genoemd. In de lentemorgen hoorde je lichte freesmachientjes over de akkers snorren. Tuinders herinneren zich nog merken als Simar, Holder, Bungartz, Clifford, Grunder en Agria. Aan zo’n frees kon je werktuigenramen bevestigen, waarin onkruidploegjes, vorentrekkers, aanaarders, cultivatortanden of eggen konden worden gehangen. Al die werktuigen maakte de firma P.J. Schaap, P.J. Jongstraat 104 in Lutjebroek. Maar het meest bekend werd Schaap als fabrikant van de rolschoffel, voor duizenden tuinders vele jaren een geliefd wapen tegen onkruid.
De rolschoffel, op het eerste gezicht een soort handgrasmaaier, was geen uitvinding van het Lutjebroekse bedrijf. Mevrouw Schaap-Noordeloos, weduwe van de op 29 april 1980 op 67-jarige leeftijd overleden Piet Schaap, vertelt dat de rolschoffel in eenvoudige vorm uit Duitsland komt. Freek Duijn, buurman van Schaap, zag een rolschoffel vlak na de oorlog op het bedrijf van zijn broer in Duitsland. Hij nam er een mee en vroeg Schaap of hij zo’n apparaat kon maken, liefst in een betere vorm. Schaap, eigenaar van een bloeiend smederijbedrijf, had een fijne neus op velerlei gebied. Zo had hij het vermogen mensen om zich heen te verzamelen die technisch en/of commercieel tot de beteren van de omgeving behoorden. Zo’n technicus was Dirk de Groot uit Hoogkarspel, een man die creatieve gedachten van Schaap kon omzetten in tuinbouwgereedschap en -werktuigen. De rolschoffel zoals die uit Duitsland kwam, werd door de combinatie Schaap-De Groot veranderd in een licht te hanteren, goed werkend nieuw stuk gereedschap.
Octrooi
Het is niet duidelijk wanneer de Duitse rolschoffel in Lutjebroek kwam. Theo Duijn uit Hoogkarspel, zoon van Freek, denkt dat het in het begin van de jaren vijftig is geweest. Ik meen dat het toch eerder was. Op 27 juni 1950 immers, zo blijkt uit het archief van het Bureau voor de Industriële Eigendom in Rijswijk, vroeg Petrus Johannes Schaap octrooi aan op zijn nieuwe versie van de rolschoffel. Schaap en De Groot moeten zeker een jaar werk hebben gehad aan het verbeteren van de rolschoffel en daarom zal Freek Duijn al wel in 1949, misschien zelfs in 1948, in Duitsland zijn geweest.
In het op 16 maart 1953 door de Octrooiraad Nederland aan Schaap uitgegeven octrooi staat: ‘de uitvinding heeft betrekking op een wied- of schoffelinrichting met een duwstang voor de handbediening, welke inrichting voorzien is van een schoffel en een op de grond rustende draaibare wals, welke wals in de werkrichting vóór de schoffel is gelegen en met van de ene naar de andere zijde lopende lijsten op de grond rust’. Volgens de Octrooiraad wordt vergelijkbare apparatuur beschreven in het Amerikaanse en in het Britse Octrooischrift. Maar het kenmerk van de Lutjebroekse rolschoffel is, volgens de Octrooiraad, ‘dat de duwstang zodanig instelbaar met het gestel van de inrichting verbonden is, dat de langsrichting van de duwstang en de langsrichting van de wiedinrichting een hoek met elkaar kunnen maken.’ In normaal Nederlands: je kon op het land in de ene regel de rolschoffel voortduwen, terwijl hij in de andere regel z’n werk deed.
Vertegenwoordiger
De rolschoffel, de handelsgeest van Schaap en zijn vertegenwoordigers legden de firma geen windeieren. Slechts korte tijd waren de Lutjebroekers Jo Boukens en Cor Scheer als vertegenwoordiger actief in de verkoop van de rolschoffel. Boukens gaf al gauw te kennen dat hij zich er niet de man naar vond om voortdurend van huis te zijn. Voor Cor Scheer was het reizen (op de motorfiets) voor Schaap een tijdelijke bijverdienste naast zijn bollenbedrijf. Dat de rolschoffel de Nederlandse tuinders veroverde, was vooral de verdienste van Dick Haakman, geboren en getogen in Wervershoof, die in 1952 bij Schaap als vertegenwoordiger begon en in 1990 afscheid nam. Dick renteniert nu in hartje Medemblik en loopt tegen de tachtig. “Ik reed in die begintijd een Ford Perfekt met een imperial er op, die ik vollaadde met rolschoffels. Ook de kofferbak en de achterbank stopte ik er mee vol.” Dick toerde natuurlijk door Noord-Holland, maar kwam ook in Overijssel, Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland. Bij elke tuinder die hij op het land aan het werk zag, stopte Dick. Hij demonstreerde de rolschoffel en als de man belangstelling toonde, ging Dick naar de plaatselijke smid met de boodschap dat hij een klant had die een rolschoffel wilde.
Vele duizenden
Ondersteund door advertenties en folders waarin Schaap sprak van een ‘revolutie op het gebied van grondbewerking’, steeg de verkoop van de rolschoffel in de jaren vijftig tot duizenden per jaar. “Schaap heeft er zijn opkomst aan te danken”, zeggen mensen uit die periode. Dick Haakman: “Ik had klanten die er meer dan vijfhonderd in een jaar kochten. Voor handige smeden, die had je er in elk dorp wel een, leidde de rolschoffel tot grote bloei van hun bedrijf. We hadden soms concurrentie van een bedrijf in Huissen dat de Duitse rolschoffel van het merk Mauser verkocht, waarschijnlijk de opvolger van het apparaat dat Duijn naar Lutjebroek bracht. Ooit heeft iemand geprobeerd onze rolschoffel na te maken. Schaap heeft daar gauw een stokje voor gestoken.”
Herinnering aan vroeger
Als gevolg van mechanisatie en het groeiende gebruik van bestrijdingsmiddelen, verdween in de loop der jaren de belangstelling voor de rolschoffel. Niettemin is de rolschoffel nog steeds in gebruik. Bij de tuinder die nog een ‘oudje’ in de schuur heeft staan, bij volkstuinders die een tweedehandsje op de kop hebben getikt. En bij kleinere tuinders die meer geven om het milieu dan om economische voorspoed. Maar nieuwe rolschoffels van Schaap zijn er niet meer. Schaap stopte in 1967 met de productie van de rolschoffel en van alle andere tuinbouwwerktuigen. Het bedrijf, tien jaar eerder verhuisd naar de Industrieweg in Grootebroek, legde zich van die tijd af alleen toe op zijn ook al uit de Lutjebroekse tijd daterende handel in motormaaiers, tuin- en handgereedschap en later winkelinrichting. Doorgaan als fabrikant zou voor Schaap veel investeringen in nieuwe productiemethoden hebben betekend. Dat geld stak hij liever in de handel waar zijn hart naar uit ging.
In Tilburg
Toch kom je nog nieuwe rolschoffels tegen. Aris Vlam in Andijk maakt ze nog, zei de een. Jaap Sneeboer in Bovenkarspel, zei de ander. Maar Jaap verkoopt ze wel, maar maakt ze niet. “Ik verkoop er per jaar hoogstens tien. Die gaan vooral naar biologische tuinders. Ze worden tegenwoordig gemaakt bij het bedrijf De Vuurvlam in Tilburg.” Paul Snels is daar de directeur. “We hebben vroeger een assortiment tuingereedschap gehad, vooral voor de biologische tuinder. Daar is alleen de rolschoffel van over gebleven. Die maken we zelf, op onze eigen manier, zonder dat we er de mallen en matrijzen van Schaap voor hebben kunnen gebruiken. Omdat we ons toeleggen op metalen interieurbouw is de rolschoffel voor ons een vreemd product geworden. We maken elk jaar een serietje van 100 à 150. We adviseren een verkoopprijs van 150 euro.”
Klein vuil
Een halve eeuw geleden kostte de rolschoffel volgens Catalogus No. 1 van Schaap tussen de dertig en veertig gulden, dus tussen veertien en achttien euro. Dat was voor veel tuinders een prijs die wel te behappen was. Voor hen dus nog geen freesmachine. Tuinders die beter in hun slappe was zaten, kochten toch ook wel een of meer rolschoffels. Soms om ze (zonder steel) in het werktuigenraam achter de freesmachine te hangen. Maar meestal gewoon als handgereedschap. Theo Duijn heeft goede en minder goede herinneringen aan de rolschoffel. “Je kon hem het beste gebruiken op een gefreesd veld. Als de grond kluitig was, kon je er niks mee beginnen. Wij benutten de rolschoffel veel om een fijn bedje voor de gladiolenkralen te maken. En in de strijd tegen het kleine vuil was de rolschoffel ideaal. Maar tegen onkruid met een stevige wortel was hij niet opgewassen.” En hij vergelijkt dat met de grasmaaier die in zijn eenvoudigste vorm ook niet veel kan beginnen op een al te hobbelige stugge grasmat vol pollen.
Export
Kon zo’n Lutjebroekse rolschoffel ook een exportproduct zijn? In de beginjaren bleek dat moeilijk. Schaap had wel snel een Engelse naam voor het apparaat bedacht, ‘Roller Weeding Hoe’, maar toch bleef de rolschoffel bijna uitsluitend binnen de landsgrenzen. Ooit was er een contact met een Zweedse importeur, maar de man kende geen Engels. En Schaap geen Zweeds. De importeur had een rolschoffel op proef gekocht. Er verscheen een artikel over in een Zweeds blad. Maar wie kon dat vertalen? In die tijd had Arie de Wit, zoon van bollenkweker Jan de Wit in Bovenkarspel, een jaartje in Zweden gewerkt. Hij vertaalde het artikel. Schaap leverde de Zweed enkele tientallen rolschoffels, maar de man bleek niet betrouwbaar. Schaap kon naar zijn centen fluiten. Later kwam enige export tot stand naar België, toch Zweden, Frankrijk en Engeland. En via missionaris Cees Swart uit Lutjebroek als en soort ontwikkelingshulp naar Oeganda.
Voorbij
En hoe verging het Schaap tenslotte? De firma, later besloten vennootschap, maakte allerlei ontwikkelingen door. Van zelfstandige groei, van overnames. In 1982 ging Schaap over in Cebeco-Handelsraad, een landelijke coöperatie. Schaap werd een ‘dochter’ van de Cebeco-tak Deelco. Aan het begin van de jaren negentig namen een boekhouder en een directeur het bedrijf over, maar onder de nieuwe eigenaren was Schaap b.v. geen lang leven beschoren. In 1997 ging het bedrijf failliet. De naam Schaap is toch niet helemaal uit de handel verdwenen. Piet Schaap, zoon van de man die de rolschoffel produceerde, heeft onder de naam Profitools een importbedrijf en groothandel in motormaaiers, kettingzagen, bladblazers en tuinmeubelen.
Wim Klaassen
-------
Het is nu 20 augustus 2015, 65 jaar nadat Piet Schaap octrooi kreeg op de rolschoffel. En nog is hij er nog, bijna net zoals in het prille begin van de fabricage in Lutjebroek, eind jaren veertig van de vorige eeuw. De zijvleugeltjes van de rolschoffel, ter bescherming van aangrenzend gewas, zijn verdwenen en de kleur groen is vervangen door rood. Het apparaat wordt nog steeds gemaakt bij De Vuurvlam in Tilburg, waar het, zegt directeur Paul Snels, een bij-artikel is gebleven. Hij maakt er zo'n honderd per jaar, maar heeft de indruk dat er een bredere belangstelling voor is ontstaan. Een aanbieder op internet is Vreeken's Zaden in Dordrecht, een bedrijf dat alleen per email benaderd wil worden. De rolschoffel kost daar in de breedten 20, 30 of 40 cm 299 euro. Voor andere maten geldt een langere levertijd.