Ard Schenk in maart 1964

Dit artikel schreef ik in het Noordhollands Dagblad van zaterdag 14 maart 1964.

Eén winter
Een winter kan veel op zijn geweten hebben, de strenge winter van 1962-1963 heeft véél op zijn geweten. Daar kan de Nederlandse schaatswereld over meepraten. Er kwamen tientallen rijders opeens uit de middelmaat opdoemen, er kwamen handenvol jonge talenten die mee hielpen bewijzen dat Nederland een schaatsnatie bij uitstek is, er presenteerde zich een lange jongen die het nadeel had dat zijn naam al een bekende klank in de schaatstop had: Ard Schenk. Nog voordat hij zich kon meten met de snelsten van ons werd hij met de vinger nagewezen. “Zie je daar loopt ie, de zoon van Klaas Schenk. Het zal wel een goede rijder zijn.”  En Ard kwám snel uit de voeten op de schaats. In de tijd van één jaar, met als basis één strenge winter rukte Ard naar de wereldtop.

Ard Schenk prestatie

ARD SCHENK GAAT VOORLOPIG ALLEEN STUDEREN
Hoe voelt een jongen van negentien zich die opeens wereldfaam verwierf? “Ik voel me net als anders. Gewoon. Al besef ik wel dat mijn prestaties grote consequenties meebrengen. Het zal moeilijker voor me worden, omdat de mensen steeds meer van me gaan verwachten.” En dan reageert opeens mevrouw Schenk attent. De moeder van Ard die zijn opgang deze winter zo van nabij heeft mogen meemaken, wist allang dat hoge bomen veel wind vangen, zij ondervond het opnieuw bij de Nederlandse kampioenschappen vorig weekeind in Deventer. “Ard ging minder snel dan de meesten verwachtten en prompt oordeelden velen dat Ard tegenviel. Maar Ard had echt niet veel zin meer in het kampioenschap na een seizoen waarin hij voortdurend in de best mogelijke vorm moest zijn. Mag het dan misschien een keertje minder snel gaan, snel genoeg overigens nog voor de tweede plaats.”

Ard glimlacht als hij zijn moeder zo hoort praten. Hij is er aan gewend dat de hele familie meepraat als het over sportieve aangelegenheden gaat.  Van jongs af aan is hij in de sport opgegroeid, gestimuleerd door vader Klaas, de atleet, de voetballer, de schaatser.  Aan de woorden van zijn moeder heeft hij niet veel toe te voegen. “De fut raakte er vooral uit toen ik hoorde dat Cees Verkerk er niet bij kon zijn. Natuurlijk heb ik me evengoed volledig ingezet, maar ik voel het helemaal niet als een schande dat ik niet zulke bijzonder goede tijden maakte. Het ijs was immers ook wat te zacht?”

Toekomstplannen
En daar heeft vooral iemand last van die zwaarder is dan een ander. Nu is Ard niet bepaald een man met een buikje, maar lengte weegt ook en zo komt het dat Ard met zijn 1 meter 92 altijd nog royaal de tachtig kilo overschrijdt. En hoewel hij het nu een paar maanden rustig aan doet, zal hij er wel voor zorgen, dat zijn gewicht niet toeneemt. Elke dag gaat hij op de fiets naar Schagen, naar de Mulo waar hij nu met alle macht probeert om de schade in te halen die hij opliep tijdens zijn schaatsperiode. “Ik ben hard aan het leren om dit jaar Mulo-b te kunnen doen. Vorig jaar haalde ik het a-diploma en als ik nu slaag dan is het de bedoeling dat ik naar de hotelvakschool ga.”
Maar het is voor Ard niet gemakkelijk om de toekomst precies uit te stippelen, want eerst moet hij nog in militaire dienst en bovendien zal zijn studie voorlopig elke winter een paar maanden stil staan. Toch twijfelt hij er niet aan dat hij komt waar hij wezen wil. Tenslotte heeft hij door wilskracht al zoveel bereikt in sportieve zin, dat hij heeft aangetoond voldoende geestkracht te bezitten om het ook maatschappelijk ver te brengen.

Niet alleen trainen
Voorlopig heeft Ard dus een paar maanden de tijd om zich ongestoord aan de studie te wijden. Met voetbaltraining, wat atletiek en veel fietsen wil hij zijn conditie op peil houden en omstreeks mei begint dan het meer serieuze werk weer. “Dan gaan we weer elke zaterdag naar het CIOS in Overveen en dan zal ik op de andere dagen zeker zo’n uur of twee zoet zijn  met het ‘huiswerk’ dat conditietrainer Holleboom me opgeeft. Dan ook wordt het weer zaak voor me om me iets meer in acht te nemen en om helemaal toe te leven naar het volgende schaatsseizoen.  Nu moet u niet denken dat ik in die hele trainingstijd alleen maar leef voor de schaatssport. Dat is er niet bij. Ik ga natuurlijk weinig uit, drink geen glaasje pils, ga op tijd naar bed, maar blijf dit geen half jaar achtereen volhouden. Tenslotte heb ik nóg een leven, een privé-leven en ik wil mijn vriendenkring niet volledig verliezen door alleen maar bezeten te zijn van de sport. Ik zal dus echt wel ‘ns een ‘slippertje’ maken om het zo maar eens uit te drukken.” 

Een vak
Ard zal dus de boog van de training niet altijd uiterst gespannen houden. Hij heeft gelijk, want hij heeft bewezen er toch te kunnen komen. Het is nu ruim een jaar geleden dat hij in Graft voor het eerst in zijn leven de tien kilometer reed. Tot verrassing van iedereen versloeg hij toen Cees Verkerk. Nu behoort hij al tot de sterkste rijders van de wereld. Hij heeft bewezen klasse te hebben, hij heeft getoond rijk begiftigd te zijn met talent, met talent dat hij niet schaden wil door een té strenge leefwijze.

“Het schaatsen is een vak geworden”, zegt vader Klaas Schenk. “Een vak dat bovendien alleen maar geld kost. Het is niet meer zo als vroeger, maar toch ben ik blij dat Ard in dit vak carrière maakt.”